1983 Over de schilder Piet Dieleman

1983
Over de schilder Piet Dieleman

 

De schilder Piet Dieleman staat de laatste tijd flink in de belangstelling. Na een opleiding aan de academie in Rotterdam exposeert hij sinds 1981 regelmatig, onder andere bij Van Krimpen in Amsterdam. Zijn werk zal ook binnenkort te zien zijn op de tentoonstelling Jonge Nederlandse Kunst in Boymans-Van Beuningen [in Rotterdam; GV 2023], terwijl het Stedelijk Museum [in Amsterdam; GV 2023] werkt aan een presentatie van zijn tekeningen, samen met die van René Daniëls. Bovendien is aan Dieleman de Van Bommel-Van Dam Prijs 1983 toegekend.

 

 

Ik zag Dieleman’s schilderijen voor het eerst in mei 1982, bij Van Krimpen. In die haast ascetisch kale ruimte hing toen een aantal grote doeken. Afgezien van een paar kleinere schilderijen met alleen groepjes bomen erop waren het voornamelijk landschappen met daarin telkens een menselijke figuur. In tegenstelling tot het verfgeweld van veel ‘nieuwe schilders’ van vandaag werden deze doeken gekenmerkt door een zekere ingetogenheid.

 

De doeken zijn helder en simpel van opbouw: de beeldbepalende motieven zijn enigszins geschematiseerd weergegeven, zonder veel aandacht voor détail, grotendeels in één kleurgroep. De ruimte eromheen blijft soms ongedefinieerd, soms ook ontstaat door een horizonlijn een aanduiding van landschap. Motief en ruimte worden bijeengehouden door een allesomvattende structuur van ontelbaar vele, beheerst kleine penseelstreken; deze eenheid wordt versterkt door een eenheid in kleur; het scala varieert van gedempte blauwen, grijzen, bruinen en zwarten en groen/geel.

 

 

Inmiddels heeft Boymans-Van Beuningen een dergelijk doek aangekocht; het was afgelopen zomer te zien tijdens de presentatie van recente aankopen. Het heeft een staand rechthoekig beeldvlak, dat donker en massief blijft. Erin staat, diagonaal naar links gekanteld een zware, zwarte vorm: bijna levensgroot, en vanaf de knieën en profil weergegeven is het een silhouet van een menselijke figuur, de armen als het ware vergroeid met de romp. De verf is in kleine, fijne streekjes iets pasteus of het doek gezet, waardoor voorkomen wordt dat de overheersend zwarte kleur doods wordt; er blijft een zekere spanning, die wordt ondersteund door de geprononceerd aanwezige diagonaal. De dynamiek blijft niet beperkt tot een louter formele. Doordat de diagonaal niet een abstracte lijn is maar een als mens herkenbare figuur, dringen zich ook allerlei inhoudelijke vragen op: wat gebeurt er? Ergens halverwege tussen het verticale ‘staan’ en het horizontale ‘liggen’ wankelt iemand voorover; tegelijkertijd lijkt hij zich met al de kracht die in hem is te verzetten tegen zijn val. Een menselijk drama? Of wellicht; meer algemeen: het menselijk bestaan? Ook de andere schilderijen uit deze periode, die ik bij Van Krimpen zag vertoonden een dergelijke raadselachtige tweeslachtigheid: enerzijds de visuele helderheid van de beelden, anderzijds de associatieve kracht ervan.

 

 

No Comments

Sorry, the comment form is closed at this time.